Afdrukweergave

It takes two to tango

doede visser

Vissen dat doe je beroepshalve of voor de sport. Beroepshalve vissen doet de beroepsvisser, om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De sportvisser vist ook, maar voor de hobby. Het gaat niet zozeer om het resultaat, maar veel meer om de handeling. Of beter gezegd het niet-handelen. Gewoon turen naar het dobbertje, gewoon genieten.
Het kan u niet zijn ontgaan dat er tussen die twee manieren van vissen spanningen bestaan. Ik heb mij daarover zeer verwonderd. Ik vroeg mij af hoe dat toch mogelijk is.

 

Aan de ene kant heb je de hobby en aan de andere kant het beroep. Vergelijk het maar met die timmerman met zijn schaafmachine en zaag en de hobbyist met zijn Black & Deckertje. Die hobbyist maakt die timmerman het leven toch ook niet zuur!
Dat zuur maken doet die hobbyvisser − althans de organisatie die hem vertegenwoordigt − op een heel listige manier. Men slaat een voormalige politicus en staatsman aan de haak, en laat hem vertellen dat er niet meer op paling mag worden gevist. Die voormalige politicus, een zeer integer mens, laat zich kennelijk gewillig voor dat karretje spannen. 'Alleen herstel en absoluut geen paling meer voor de consumptie', riep hij in De Telegraaf afgelopen zomer. Dat dit dan meteen ook het einde is van de paling, daar maalt hij kennelijk niet om. Want hij is een man van de theorie en niet van de praktijk.
Misschien dat wij hem eens moeten uitnodigen om met een beroepsvisser mee te gaan. Zou hij dat durven? Ik heb de man hoog, dus ik denk het wel.

 

Zoals u begrijpt vind ik met maar een onzinnige situatie, die strijd tussen Sport en Beroep. Soms slaap ik er niet van. Hoe kan het toch dat gezond denkende mensen zo van mening verschillen en de een de ander het beleg op de boterham niet gunt?
Maar gelukkig, sinds eergisteren is bij mij het kwartje gevallen en kan ik weer rustig slapen.

 

'Het is een kwestie van hoe ver je bent gevorderd op het pad van de evolutie', vertelde een professor voor de radio. 'Je moet je voorstellen', zo zei hij, 'dat de mens al meer dan 2,5 miljoen jaar op deze wereld ronddwaalt. Tot voor kort (relatief gesproken althans) nog als oermens. Het leven was toen nog een ongeordende bezigheid. Ieder voor zich, akelig, beestachtig en kort. Nog maar 2000 jaar geleden kwam daar verandering in. De beschaving kwam en het begin van enige ordening werd zichtbaar. Die periode is ten opzichte van die miljoenen jaren die hieraan vooraf gingen zó kort, dat ons onderbewuste nog steeds op het model van die oermens is ingesteld. Als je goed oplet, dan kun je dat om je heen duidelijk zien. De mensen in ons tijdsgewricht voelen zich snel bedreigd. Bij het minste of geringste steken ze hun middelvinger op, nemen de vechthouding aan of lichten de ander een pootje', aldus die professor.

 

En nu plotseling begrijp ik het. De sportvisserij in Nederland op de schaal zoals die nu wordt beoefend, dateert van ná de oorlog en is dus nog erg jong. De beroepsvisserij daarentegen wordt al sinds eind negentiende eeuw in georganiseerd verband uitgeoefend. En dan is het met behulp van die professor plotseling alleszins verklaarbaar dat de hengelsport-organisatie reageert zoals zij reageert en handelt zoals zij handelt. Met andere woorden: zij ziet in de beroepsvisserij een bedreiging en zij ziet deze beroepsvisserij liefst zo snel mogelijk verdwijnen. Ook al gaat dat ten kostte van een eeuwenoud beroep en ook al gaat dat ten koste van mensen. Maar ondertussen zitten wij wel met de gebakken peren.

 

Ons standpunt is dat er voor de paling een duurzaam herstelproces tot stand gebracht moet worden, inclusief het op verantwoorde schaal vangen van paling voor de consumptie. Daardoor kunnen de Nederlanders blijven genieten van een lekkernij, terwijl zij er zeker van kunnen zijn dat er effectief wordt gewerkt aan herstel, juist dankzij dat genieten. Want voor elke kilo geconsumeerde duurzame paling wordt geld in het fonds gestort waarmee het herstel kan worden gefinancierd (zie website Stichitng Duurzame Palingsector Nederland).

 

Daarnaast menen wij dat de schubvis, en dan name de snoekbaars, niet alleen meer voor de sportvisserij en voor de stroperij op vis mag worden aangewend. De Nederlander heeft er recht op deze bijzonder lekkere vis legaal te mogen consumeren. Degene die daarvoor zorgt, is de beroepsvisser. Een bijkomend voordeel is dat het vangen van snoekbaars de evenwichtige opbouw van het bestand zeer ten goede komt. Het nieuwe kabinet noemt dat 'snoeien doet groeien'. En zo is het.

 

Dus geen gevecht tussen Sport en Beroep, maar verzoening. Een verzoening die zich kan voltrekken volgens de dialectiek van opnieuw een hooggeleerd iemand. Dat is de dialectiek waarbij de werkelijkheid zich ontwikkelt via de tegenstellingen. Al deze tegenstellingen komen tot verzoening in een hogere eenheid, lees de Visstandbeheercommissie (VBC). Niet door een simpele ontkenning van die tegenstellingen, maar door de tegendelen in een omvattender perspectief te verenigen. Een voorwaarde is dat Sport en Beroep − maar met name eerstgenoemde − daartoe bereid zijn. Want hoe je het ook wendt of keert, It takes two to tango.

 

15 november 2010
Doede Visser,
voorzitter Combinatie van Beroepsvissers,