Binnenvissers en hun werkEr zijn in Nederland ongeveer 200 visserijbedrijven van beroepsbinnenvissers. Volgens de Visserijwet behoort een beroepsvisser minstens 250 ha water te huren of te bezitten, en jaarlijks minstens 8500 euro bruto inkomsten te halen uit de binnenvisserij. Verschillende bronnen van inkomsten
De binnenvissers verwerven een groot deel van hun inkomen uit de visserij in de binnenwateren van Nederland. Veel vissers verwerken de zelfgevangen vis en verkopen deze aan huis, meestal in samenwerking met hun vrouw. Daarnaast hebben veel vissers neveninkomsten, veelal gelieerd aan water. Voorbeelden zijn rietteelt, havenbedrijf, waterschapswerk en jachtopzienerij. Ze zijn ook actief op het terrein van natuur en milieu. De vissers kunnen een signaalfunctie vervullen bij onregelmatigheden op milieugebied. Beroepsvissers worden regelmatig ingezet voor visstandbemonsteringen van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek RIVO, de waterschappen en de hengelsportverenigingen. Het gaat daarbij om een inventarisatie van de visstand. Tegenwoordig beginnen beroepsvissers ook nevenactiviteiten te ontplooien op het terrein van toerisme, en van voorlichting en educatie over het beroep, het intrigerende verhaal van de paling en de zoetwater-ecologie. Voor de beroepsbinnenvisserij zijn paling en snoekbaars de meest interessante vissoorten. Daarnaast zijn ook baars, snoek, karper, gewone kreeft, rivierkreeft, bot en de wolhandkrab soms economisch interessant. Een goed visserijbeheer is onontbeerlijk. Anders is beroepsmatige visserij over enkele jaren niet meer mogelijk. Duurzaam omgaan met de visstand zorgt ervoor dat de volgende generatie beroepsvissers ook nog kan vissen. VangtuigenDe vissers gebruiken verschillende vangtuigen om de vissen te vangen.
Uitzetten van visHet uitzetten van vis en glasaaltjes gebeurt in het kader van het beheer van het totale visbestand. Het transport van deze vissen en aaltjes gebeurt zeer zorgvuldig. Immers, het uit te zetten materiaal vertegenwoordigt een grote waarde. De prijs van glasaaltjes is de laatste jaren gestegen tot soms wel 1000 euro per kilo. Een kilo is voldoende voor het uitzetten op 5-10 hectare viswater. BijvangstenIn de beroepsbinnenvisserij was het gebruikelijk dat alle gevangen vis werd meegenomen. De vis die niet verkocht kon worden voor menselijke consumptie, diende als dierenvoer of werd verkocht aan dierentuinen. Tegenwoordig mag in een aantal gebieden geen schubvis meer worden meegenomen. Deze bijvangst moet worden teruggezet. Dit heeft te maken met de splitsing van visrechten., waardoor aan veel beroepsvissers geen schubvisrecht meer wordt verhuurd. Het recht om schubvis te vangen is toebedeeld aan de sportvisserij. De beroepsvissers behielden alleen het aalrecht (paling). De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft gesteld dat over de verdeling van visrechten afspraken moeten worden gemaakt in de Visstand Beheer Commissies (VBC's). Dit blijkt echter een traag proces. Gebruik van binnenwaterBeroepsbinnenvissers zijn, op een paar uitzonderingen na, niet de eigenaar van het binnenwater dat ze bevissen. Zij huren het van de eigenaren. Dat zijn over het algemeen het rijk en de waterschappen, maar ook gemeentes, provincies en natuurorganisaties zoals Staatsbosbeheer. In de binnenwateren van Nederland huren de vissers een bepaald terrein. Ze hebben op dit stuk water daardoor geen concurrentie van andere beroepsvissers. In enkele gevallen huurt een groep binnenvissers gezamenlijk een terrein. In diverse binnenwateren hebben de vissers gezamenlijk regels opgesteld ter bescherming van de visstand. Zo verbiedt de Friese Bond van Binnenvissers bepaalde vormen van visserij, zoals schietfuiken, die volgens de visserijwet wel zijn toegestaan. Ter voorkoming van de vangst van te kleine aal zijn ringen in fuiken verplicht gesteld. Beroepsvissers en sportvissersDe binnenwateren van Nederland worden gebruikt door zowel de beroepsvisserij als de hengelsport. Daardoor zitten deze twee typen vissers soms in elkaars vaarwater. In het nabije verleden was er vrij veel contact tussen de beroepsvissers en de individuele sportvissers, doordat de beroepsvissers levend aas aan de sportvissers leverden. Sinds het verbod op visvangst met levend aas is dit contact veelal weggevallen. Het contact vindt nu hoofdzakelijk plaats op bestuurlijk niveau en middels vertegenwoordigers in de Visstand Beheer Commissies (VBC’s). Deze veelal afstandelijke manier van communicatie gaat beide partijen vaak niet goed af. In een aantal gebieden waar sport- en beroepsvisserij goed samenwerken, is aangetoond dat sportvisserij en beroepsmatig gebruik van de visstand zeker samen kunnen gaan. Gezamenlijk beheer van de visstand via VBC’s is mogelijk. In wateren waar de beroepsvisser de visrechten huurt of in eigendom heeft, wordt door sportvissers gevist met een schriftelijke toestemming van de beroepsvisser. Relatie met politiek en maatschappelijke groeperingenDe inbreng van de Combinatie van Beroepsvissers in politieke discussies is de afgelopen jaren groot geweest. Men heeft dan ook oor voor de gefundeerde argumenten van de sector over de toekomst van de visserij. Opleidingen tot beroepsvisserIn het algemeen is de beroepsvisserij een beroep dat overgaat van vader op zoon of dochter. Kennis over de visserij en de vangsttechnieken wordt dan ook in de praktijk geleerd. |